Groen en biodiversiteit in Heerenveen
‘Bio’ betekent leven, ‘diversiteit’ is verschil en afwisseling. Biodiversiteit gaat over alle planten en dieren in een gebied en de afwisseling is belangrijk voor het evenwicht in de natuur. Ook in Heerenveen werken we aan deze belangrijke afwisseling in de natuur.
Kijk hieronder voor meer informatie over een specifiek onderwerp.
Het landschap in Heerenveen is heel gevarieerd. Aan de zuidkant bevindt zich bosachtig gebied op zandgronden. Denk aan het bos van Oranjewoud, It Ketliker Skar en de Kiekenberg, maar ook het open beekdal van de Tjonger. Naar het noorden toe zijn er nattere veengebieden, met natuurgebieden als de Deelen, de Aengwirden en de waterwegen rondom Akkrum en Aldeboarn.
Openbaar groen
Ook in de dorpen is veel groen te vinden, niet alleen in de straten maar ook in de vorm van grote groenstroken, speeltuinen en recreatiegebieden, water en bossen. Openbaar groen is al het groen dat de gemeente in eigendom, beheer en onderhoud heeft. Het maakt onderdeel uit van de openbare ruimte, waar ook straten, pleinen, parkeerplaatsen onder vallen. De gemeente is verantwoordelijk voor het beheer en onderhoud van dit openbaar groen.
Onderhoud groene gebieden
Al ruim 35 jaar beheren we veel openbaar groen op een natuurlijke manier om meer biodiversiteit te ontwikkelen. Zo gebruiken we sinds 1994 geen chemische bestrijding meer. In plaats daarvan gebruiken we methodes als borstelen, branden, heet water of schoffelen. De bermen die door ons landschap lopen worden maximaal twee keer per jaar gemaaid. Hierdoor krijgen planten die van nature in de berm thuishoren een kans. In bosgebieden laten we dode bomen staan en laten we snoeihout liggen.
Ook water en oevers worden zo beheerd dat deze een plek voor natuur bieden.
Perken, plantsoenen en speelplekken
Buiten de bebouwde kom beheert de gemeente in principe alleen bermen en oevers langs gemeentelijke wegen. Deze bermen beheren we op een natuurlijke manier.
Binnen de bebouwde kom zijn veel meer beheertypen en daarmee meer mogelijkheden om ander beheer of andere beplanting toe te passen. Behalve bermen heeft de gemeente ook perken, plantsoenen en speelplekken begraafplaatsen en bosjes in beheer. Hierin staan vaak wat uitbundigere bloeiers (cultuurbeplanting). Door voor insect vriendelijke planten te kiezen levert ook dit cultuurgroen een bijdrage aan biodiversiteit. Op plaatsen waar weinig groen is kan het vervangen van stenen door planten een bijdrage leveren.
Bijzondere gebieden
De gemeente heeft een aantal bosjes en gebieden in beheer waar bijzondere planten en dieren voorkomen. Deze gebieden hebben een grote waarde voor natuur en soms ook voor cultuur. Ze zijn een belangrijk onderdeel voor ons lokale natuurnetwerk en we gaan hier dan ook zeer zorgvuldig mee om. Voorbeelden hiervan zijn de Le Roy tuin in Heerenveen, de Overtuin in Oranjewoud, de oude buitenbaan en het Hepkemabosje, maar ook andere bosranden, parken en begraafplaatsen.
Bermen lopen door het hele landschap en zijn daarom belangrijke verbindingen voor dieren en planten. De meeste bermen bestaan uit gras, waarin vaak diverse kruiden en bloemen groeien. Bloemrijk gras vormt een natuurvriendelijk leefgebied voor veel soorten planten en dieren. Het trekt allerlei insecten, vogels, kleine zoogdieren en bodemleven aan. Zij vinden hier voedsel en schuilplekken en kunnen er overwinteren. Ook kale grond levert een bijdrage aan biodiversiteit. Denk aan graafwespjes en solitaire bijen, waarvan een groot deel nestelt onder de grond. Het verstoren van deze grond verstoort ook de nesten.
Kruiden of onkruiden
Planten en kruiden die zich van nature thuis voelen in een bepaalde grondsoort en omgeving komen spontaan op. Dit zijn niet altijd de mooiste bloeiers en u zou het onkruid kunnen noemen, maar ze leveren het meest op voor biodiversiteit. Sommige mensen vinden dit een rommelig beeld, en zien liever een strak gemaaid gazon. Anderen willen juist graag meer kleur en zien graag een mooi ingezaaid bloemenmengsel. Dit levert beide keren minder op voor de biodiversiteit. We kiezen daarom voor natuurlijke bermen.
Maaien en afvoeren
Een groot deel van onze bermen beheren we op een natuurlijke manier. Hiermee wordt het leefgebied van verschillende dieren en planten vergroot en dat is weer goed voor de variatie (biodiversiteit). Dit doen we niet door in te zaaien, maar door te maaien!
Op een aantal plekken maaien we maar 1 of 2 keer per jaar, zodat planten de ruimte krijgen om te groeien en te bloeien. Het maaisel voeren we af. Gras houdt van voedselrijke (bemeste) grond. Op voedselarme grond ontstaat juist meer variatie in planten.
Andere vormen van maaien
In het voormalige Boarnsterhim wordt nog geklepeld. Klepelen betekent dat het gras wordt gemaaid en dat het blijft liggen. Klepelen is een goedkope beheermethode omdat het gras dus niet afgevoerd wordt. Het nadeel is dat er weinig verschillende bloemrijke kruiden groeien. We zijn bezig met proeven en inventarisaties om de beste beheermanier te onderzoeken. Op enkele plekken worden schapen ingezet om bermen en andere terreinen te beheren.
Hoe vaak maaien we?
Niet alle bermen worden ecologisch beheerd. Bermen en grasvelden in de bebouwde kom worden regelmatig gemaaid. Dit heeft te maken met de gebruiksfunctie en de ruimte die er is. Ook het ontwerp kan een rol spelen. Een park kan zo ontworpen zijn dat er een strak gazon bij hoort. Wel kiezen we er vaker voor om gedeelten te laten staan. Bijvoorbeeld onder bomen.
Ook veiligheid is een reden om vaker te maaien. Mooi bloeiend fluitenkruid dat overhangt over een smal fietspad kan het pad zo smal maken dat u niet kunt uitwijken. Ook bij bermen langs smalle wegen maaien we soms een veiligheidsstrook. Hier kunnen fietsers en wandelaars gebruik van maken bij passerende auto’s of landbouwverkeer.
Overlast gevende soorten, zoals distels in de buurt van agrarisch gebied kunnen vaker pleksgewijs gemaaid of uitgestoken worden.
Oevers en slootranden
Als we bermen maaien, laten we waar het kan een strook oevervegetatie langs het water staan. Deze strook biedt schuilgelegenheid voor vogels, vissen en insecten. Soms komen er soorten beplanting in voor die overlast geven, dan worden ze vaker gemaaid. Ook rondom de tijd dat de sloten geschoond (gehekkeld) moeten worden wordt er gemaaid. Bij het hekkelen houden we rekening met de beschermde soorten.
In 2021 is er een wolf gesignaleerd in Zuidoost Friesland, ook in Heerenveen in de omgeving van Katlijk. Op deze pagina kunt u links naar meer informatie over de wolf, bescherming van de wolf en schademeldingen vinden.
Actuele informatie: op 28 mei jl. is een doodgereden wolf gevonden op de N381 bij Appelscha. Uit DNA onderzoek moet blijken of dit gaat om de wolf die dit jaar schapen heeft aangevallen op meerdere locaties in Friesland.
Beschermde diersoort
De wolf is een beschermde diersoort, dat is aangegeven in de Wet Natuurbescherming. Wolven mogen daarom niet gedood, gevangen, verjaagd enzovoort worden. Er mogen wel preventieve maatregelen tegen schade getroffen worden, zoals het plaatsen van hekwerken om landbouwhuisdieren te beschermen. De meningen zijn vaak verdeeld over de wenselijkheid en aanwezigheid van wolven in Nederland. Enerzijds is het bijzonder dat de diersoort weer vaker voorkomt, anderzijds vallen rondtrekkende wolven soms vee aan. De wetgeving is bepalend in hoe we om moeten gaan met de wolf en wat wel of niet mag.
De provincies zijn verantwoordelijk voor uitvoering en handhaving van de Wet Natuurbescherming en het landelijk Wolvenplan. Namens alle provincies is de organisatie BIJ12 verantwoordelijk voor uitvoering van het beleid in de 12 provincies. Dit gaat dan bijvoorbeeld over advisering, monitoring en schadeafhandeling. Gemeenten hebben geen actieve rol.
Op de website www.bij12.nl is veel informatie over de wolf te vinden. Voor zowel geïnteresseerden als veehouders. Via de blauwe balkjes kunt u informatie terugvinden over verschillende onderwerpen.
Wolvenschade melden
Wanneer er sprake is van (vermoedelijke) schade door een wolf aan landbouwhuisdieren, dan kunt u dit zo spoedig mogelijk melden bij BIJ12. Dit kan op nummer 085 – 48 62 222. BIJ12 is iedere dag bereikbaar van 09.00 tot 17.00 uur. In het weekend kunt u doorgeschakeld worden via het keuzemenu.
Aan de hand van de melding en toe te sturen foto’s wordt eerst bepaald of er nader sporenonderzoek, sectie van het kadaver en DNA-afname (moet binnen 24 uur na het contact) noodzakelijk is. Hiervoor is het van belang dat:
- het aannemelijk dient te zijn op basis van DNA-analyse, sectie van het kadaver en/of sporenonderzoek, dat de schade veroorzaakt is door een wolf en niet door een andere predator (honden, vossen ed.)
- schade zo spoedig mogelijk gemeld dient te worden, in ieder geval binnen 24 uur, zodat bemonstering van het kadaver door BIJ12 en succesvolle DNA-analyse nog mogelijk is
- het kadaver van het prooidier liefst onaangeroerd op de vondstlocatie dient te blijven, om eventuele sporen niet uit te wissen. Bij regen heeft het de voorkeur dat het kadaver wordt afgedekt om eventueel DNA niet verloren te laten gaan.
Wolvenwaarnemingen doorgeven
Denkt u een wolf gezien te hebben, dan kunt u dit doorgeven via www.wolveninnederland.nl/wolf-gezien
Wat te doen als u een wolf tegenkomt?
Onderstaand filmpje en link geven meer informatie over de wolf en de wolf in relatie tot de mens.
https://player.vimeo.com/video/524282482
www.wolveninnederland.nl/wolf-en-mens
Roeken
Als roeken overlast veroorzaken, probeert de gemeente de vogels zoveel mogelijk te verjagen. Dit om lawaaioverlast en risico’s voor volksgezondheid te verminderen. Maar we kunnen niet alle roeken verjagen. Daarom zijn er ook gebieden aan de rand van Heerenveen waar roeken mogen blijven nestelen. Dit zijn de zogeheten gedooglocaties.
Wat doet de gemeente met roeken?
De gemeente verjaagt roeken die:
- zich in kolonies boven of direct naast woningen nestelen
- zich in kleine groepen verspreiden over de wijken
Op deze manier willen we ervoor zorgen dat er nog maar enkele roekenkolonies aan de rand van de bebouwing overblijven. De zogeheten gedooglocaties liggen op wat grotere afstand van woningen, bijvoorbeeld Hepkema’s bos, La Ronduite en Voormeerzathe en twee bosjes bij De Knipe en Jubbega.
Hoe verjaagt de gemeente roeken?
We verjagen de roeken met alarmpistolen en door nest beginnen uit te halen. Dit doen we zodra de roeken beginnen met nestelen totdat zij zich ergens nestelen waar ze geen overlast veroorzaken. Naar het broedseizoen toe verjagen we steeds vaker. Dit is een periode van vijf à zes weken per jaar, meestal tussen begin maart en half april. Zodra er eieren zijn, moeten wij stoppen met verjagen. Probleem is dat roeken zich lastig laten verjagen naar het buitengebied. Zij houden van de bebouwde omgeving en keren elk jaar terug naar de bomen waar ze zijn opgegroeid. De ervaring leert dat verjagen van alle roeken geen oplossing is. De roekenkolonie verspreidt zich en de roeken zoeken in de omgeving een nieuwe plek. De overlast wordt dan nog groter.
Misschien heeft u in de gemeentelijke plantsoenen al ergens organisch materiaal tussen de bomen en struiken zien liggen. Het is gemaakt van bladafval en heet bokashi. Dit is het Japanse woord voor ‘goed gefermenteerd organisch materiaal’. Het is een proces waarbij organisch materiaal met behulp van microbiologie wordt omgezet tot een smakelijk hapje voor de bodem.
Gezonde bodem
Normaal gesproken zorgt de natuur voor zijn eigen kringloop. Bladeren en takken vallen op de grond waarna wormen, insecten, bacteriën en organismen alles afbreken en omzetten in voeding voor de planten. Hiermee ontstaat een gezonde bodem waar bomen en planten goed op kunnen groeien.
In de herfst voeren we als gemeente veel bladaval af. Dit is dus eigenlijk de voeding voor de bodem, die we wegnemen. Door bokashi te maken van dit bladafval, kunnen we op een natuurlijke manier het bladafval hergebruiken en terug geven aan de natuur.
Hoe werkt het?
Het bladafval dat we in het najaar verzamelen slaan we op in een grote slurfverpakking. Er worden mineralen, bacteriën en kalk aan toegevoegd. Dit laten we 13 weken rusten in een grote slurf. Na deze fermentatieperiode is het materiaal geschikt om als voeding terug te geven aan de natuur. We brengen het in een 30 cm dikke laag aan op de grond tussen bomen en struiken. Het voedt de bodem en werkt tegelijk als mulchlaag, waardoor ongewenste plantengroei minder kans krijgt en de bodem niet uitdroogt.
Meer dan blad verwerken
Nu we zo tevreden zijn over het verwerken van het bladafval kijken we of we meer natuurlijk afval, zoals gras, ook op de bokashi-manier kunnen verwerken. De mogelijkheden daarvoor zijn we aan het onderzoeken.
We krijgen regelmatig vragen van inwoners over onze groene gebieden en bermen. Over wat wij doen en wat inwoners zelf kunnen doen. De meeste vragen en onderwerpen beantwoorden wij hieronder. Staat uw vraag er niet bij? Neem dan even contact met ons op om antwoord te krijgen.
Wat kan ik zelf doen voor meer biodiversiteit?
In principe kan iedereen een bijdrage leveren aan meer biodiversiteit. Dit kan door een gezamenlijk product in u buurt of wijk, maar ook in eigen tuin! Hoe groot de tuin is maakt niet uit. Kleine aanpassingen, door tegels te verruilen voor groen, bijvriendelijke bloemen en planten te kiezen en nest- of schuilgelegenheid te bieden, maken al een groot verschil.
We willen inwoners graag informeren en helpen om hun eigen tuin en omgeving aan te passen. De gemeente is lid geworden van de Stichting Steenbreek en kan met voorlichting en acties ondersteunen.
Mag ik ook zelf maaien?
Het is vaak met goede bedoeling om de berm bij te houden, maar het verstoort het natuurlijk beheer. Bermen zijn verbindingszones voor veel insecten en andere kleine dieren. Voor het belang van de biodiversiteit hebben we dit liever niet.
Waarom zaait de gemeente niet meer in?
Door de toenemende aandacht voor biodiversiteit krijgen we steeds vaker vragen of er ingezaaid of minder gemaaid kan worden. Bij de vraag om inzaaien houden we rekening met wat er van nature al staat in de bermen. Vaak is anders maaien voldoende om te zorgen voor meer variatie. Soorten die van nature voorkomen in bermen hebben een veel hogere waarde voor bijvoorbeeld insecten en bijen. Op plekken waar die natuurlijke waarde minder is of waar we meer kleur willen kan het wel een grote meerwaarde hebben om in te zaaien. Het is dan van belang om soorten in te zaaien die bij de bodem passen en niet na een jaar weer verdwenen zijn waardoor insecten geen voedsel meer hebben.
Zijn er veranderingen in maaibeheer?
We kijken kritisch naar waar minder gemaaid kan worden.
Ook doen we op verschillende locaties proeven met het zaaien van bloemenmengsels, het inzaaien van grote ratelaar* en het planten van bloemenmengsels. Soms ligt hier een vraag of initiatief uit de buurt aan ten grondslag, soms ook niet. In alle gevallen beoordelen we de locatie op geschiktheid en hoe de locatie binnen het natuurnetwerk past.
* Grote ratelaar is een geel bloeiende plant die zijn voedingsstoffen haalt uit grassen. Het is een halfparasiet. Op plaatsen waar grote ratelaar groeit, groeit minder gras en dat biedt weer ruimte voor andere soorten dieren en planten.
Tuinafval in gemeentelijk groen
Sommige bermen en slootkanten lijken behoorlijk ruig en zeker als deze aan de achterkant van de tuin grenst zien we nog wel eens dat hier tuinafval in terecht komt. Tuinafval zorgt voor verrijking van de grond en daardoor ontstaat alleen maar meer ruigte. Wij kunnen ons beheer dan niet goed uitvoeren.
Er staat bij ons alleen maar onkruid in de berm, mag hier ook een bloemenmengsel in?
We kunnen ons voorstellen dat het soms net lijkt alsof er alleen maar onkruid in de berm staat. Juist dit onkruid is natuurlijke beplanting. De natuur een handje helpen werkt vaak averechts. Hoe mooi dit ook lijkt, het verstoort de natuurlijke beplanting. Ook al trekken sommige soorten bloemen veel bijen en vlinders, ze zijn niet geschikt voor specialistische soorten. Het aantal insecten komt niet in gevaar maar het aantal soorten (diversiteit) wel. Bovendien kunnen die (uitheemse) soorten zich uitzaaien naar bijvoorbeeld natuurgebieden, waardoor andere planten verdrongen worden en leefgebieden verstoord worden. Een goed voorbeeld hiervan is de Japanse Duizendknoop, die nu een plaag is.
Kunnen we ook wat doen in het openbaar groen?
Regelmatig wordt de vraag gesteld of er ergens ingezaaid mag worden. De bermen buiten de bebouwde kom en een aantal bermen en kwetsbare gebieden binnen de bebouwde kom zijn niet geschikt voor deze acties.
Binnen de bebouwde kom zijn er wel een paar geschikte locaties, maar overleg dit even met ons. We kunnen en willen ondersteuning bieden bij deze initiatieven. Denk hierbij ook aan initiatieven in en om eigen tuin of erf.
Een initiatief indienen
Heeft u een idee met betrekking tot de natuur in onze gemeente? Laat uw initiatief aan ons weten! Het moet wel voldoen aan de volgende spelregels:
- Het initiatief levert een bijdrage aan biodiversiteit, klimaatadaptatie, bewustwording of educatie.
- Een initiatief komt niet van één persoon, maar is gedragen door een aantal initiatiefnemers in buurt of wijk. Vinden de inwoners het een goed idee? Staan ze er neutraal tegenover of is er weerstand?
- Locatie: Check van tevoren of de locatie geschikt is voor een initiatief. De beheerder kan een bepaalde bedoeling hebben met de locatie.
- Kosten: De initiatiefnemer is in principe verantwoordelijk voor de kosten van het initiatief.
- Onderhoud en beheer: in principe is de initiatiefnemer verantwoordelijk voor het onderhoud en beheer, hierover zijn goede afspraken nodig
- Verantwoordelijkheden: De gemeente is verantwoordelijk voor o.a. veiligheid in de openbare ruimte en kan om die reden nadere eisen stellen.
- Opruimen/beëindigen actie: Hoe lang duurt de actie? Op het moment dat iets stopt kunnen er afspraken nodig zijn over het afbreken of opruimen.